Het belang van emotie

Het is ongeveer lunchtijd. Ik eet ergens een broodje waar ik ook mijn telefoon kan opladen. Zojuist in de metro heb ik twee vechtende mensen uit elkaar gehaald. Geen moment ben ik bedreigd of zelf in gevaar geweest maar de agressie was heftig en mijn adrenaline is nu pas weer aan het zakken. Het is goed om even wat extra pauze te nemen maar mijn hoofd kan niet stoppen met reflecteren op deze situatie en de vergelijking met de wijk.

Emotie is altijd een blijk van betrokkenheid en ik heb in de wijk geleerd dat er onder boosheid en negatief gedrag meestal iets anders is wat mensen de wijk en/of zichzelf gunnen. Ik durf te stellen dat wanneer mensen iets NIET willen er ook altijd iets is dat ze WEL willen. Boosheid is helemaal geen slecht vertrekpunt wanneer ik er zo naar kijk. Eerlijk gezegd heb ik liever boze mensen dan mensen die het allemaal niet (meer) uitmaakt …

 Ergens in de afgelopen jaren ben ik mijn eigen emoties en de emoties van anderen gaan waarderen als de ‘parkiet in de mijn’, als een teken dat er iets aan de hand is waar we aandacht aan moeten geven. Ik omarm vage omschrijvingen als ‘het voelt niet goed’ en ik omarm boosheid. In de wijk zoeken we dan samen uit waarom en wat er niet goed voelt. We praten door over de boosheid, over wat mensen niet willen en wat ze wel willen.

Mensen willen geen compleet vervuilde omgeving, ze willen een schone en groene straat waar ze graag wonen. Mensen willen gehoord worden als zij opkomen voor hun belang en voelen zich weggezet door reacties als ‘we nemen het mee’ of ‘we komen er op terug’ … Herkenbaar toch?!

En ja soms komt emotie er niet handig uit bij mensen. Soms zeggen en doen mensen dingen die op zijn minst ‘niet slim’ zijn. De kunst van ons als mensen erom heen is dan er naast gaan staan. Als omstanders kunnen we ‘de-escaleren’ alleen al door herkenbaar naast mensen te gaan zitten/staan en non-verbaal te laten weten dat we hen zien en horen. We kunnen elkaar helpen in het laten zakken van de boosheid en het voeren van het goede gesprek. 

En dat doe ik dus soms ook in de metro want dat is samen leven.

Deze blog is gepubliceerd in maart 2020 op www.zorgvrijstaat.nl

Efficiëntie is een systeemding

Als bewoner investeer ik veel tijd in community building. Daarnaast heb ik ook een ‘betaald’ leven als kwartiermaker en manager. Als community builder heb ik een open agenda. In mijn betaalde rol ben ik oplossingsgericht en houd ik nogal van het aanpakken. Over het algemeen vult dat elkaar prima aan, maar soms ook niet..

Een van de kernprincipes van Community Building is dat van het een het ander komt. Dat er al werkende weg, op een organische manier gebouwd en ontwikkeld wordt. Dat gaat in het tempo van de wijk, in het tempo van de relatie die ontstaat en in het tempo van het vertrouwen. Over het algemeen ben ik er best goed in om aan te sluiten bij wat er is. Dat betekent: vragen stellen, dingen benoemen en met toestemming een beetje masseren, duwen en trekken.

Rondom ABCD (Asset Based Community Building) in BoTu is het proces werkende weg heel soepel verlopen. Niet heel snel maar wel duurzaam, constant en met steeds meer betrokken mensen. En toen ineens stolde dat proces … alles lag stil. Ik had geen koffie afspraken meer, ik kreeg te horen dat ik vooral in de ik-vorm over ABCD sprak en ik raakte het contact met het proces kwijt. Ik begreep er niks van. Had ik dan toch niet iedereen in alle stappen meegenomen?

Zoals Johan Cruijff zei: ‘Je gaat het pas zien als je het doorhebt.’ Het duurde even voor ik door had dat ik ‘efficiënt’ geworden was, een agenda opgesteld had en niet meer werkende weg bezig was maar… een eigen plan had. Een plan van mij is geen plan van de community … een plan van mij maakt dat het proces van de community stolt en vastloopt. Toen ik dat zag zat ik mijn eentje achter mijn werktafel met het schaamrood op mijn kaken. Wat had ik mij in mijn hoofd gehaald?

Gelukkig heeft Johan Cruijff meer geniale uitspraken gedaan. Ik koester deze: ‘Je wordt beter door slechter te worden.’ Dat is hoe we goede community builders worden: in kleine stapjes, door fouten te maken en daarvan te leren. Het leren met mensen te delen en de stappen en successen te vieren!

Deze blog is in januari 2020 gepubliceerd op www.delfshavencooperatie.nl

Eeuwige beginner

Alle begin is moeilijk, zeggen we. Tegelijkertijd bestaan juist in het hoofd van een beginner nog oneindig veel mogelijkheden. In het hoofd van degene met ervaring slechts enkele. Wanneer je hoofd leeg is staat het nog open voor alles. Dan kunnen we nog werkelijk leren.

Ik leerde de beginnerspositie met moeite waarderen, en zie het als een van de geheimen van het leven. Op dat geheim kom ik later nog terug.

Professionals zijn overal. Veel levensdomeinen zijn ‘geprofessionaliseerd’ in taal en in uitvoering. Er is een professionele expert voor… alles… Professionalisme als instelling en functieomschrijving kent een aantal grote valkuilen. Een daarvan is technisch formalisme. Na de eyeopener van ‘meten = weten’ en het besef dat alleen het organiseren van een een inloopavond nog geen inloop hoeft op te leveren zijn we doorgeschoten in ‘kpi’s’, checklijsten van aantallen ‘bereik’ die ‘welzijn’ reduceren tot een opdracht die in een aanbestedingsprocedure te vatten is.

Een andere valkuil is specialisatie. Als professional ben je een expert op dat ene terrein waarvan je alles weet – moet weten. Een lastige positie die dodelijk is voor de sensatie van ontdekking, opwinding en het gevoel van open nieuwsgierigheid naar wat je (nog) niet weet.

Iedereen kan een amateur zijn, ook een professional! Voor mij staat amateur schap voor het omarmen van ‘amare’ (houden van). De amateur is een liefhebber, iemand die niet gemotiveerd wordt door winst of beloning, maar door liefde. Iemand die gemotiveerd wordt door een onstilbaar verlangen naar het brede(re) perspectief. Die ervoor kiest geen expert te zijn maar zich wijdt aan ideeën en waarden die verder reiken dan de grenzen van een bepaald vakgebied. Soms ben ik als amateur competenter dan een professional omdat ik me innig heb verbonden met wat ik doe. Wat ik doe is wie ik ben.

Wat is nu het geheim? Het geheim is dat de houding van de eeuwige beginner en die van de amateur een kernpunt van het leven onthullen. De houding van de eeuwige beginner is misschien wel het eigenlijke doel van leven. Het leven is eenvoudig en helder  wanneer we leven vanuit een open, nieuwsgierige geest van eenvoud.

Ik denk dat dit echt waar is, en het is makkelijk om te aanvaarden en makkelijk te begrijpen. Het is wel minder makkelijk om te beoefenen. Het eeuwig beginner zijn geeft ruimte om te struikelen en dat te zien als onderdeel van leren en niet als fouten maken. Het vraagt ook dat ik de houvast en veiligheid die expertschap mij gegeven heeft, loslaat.

Het grappige is dat ik een grotere expert en een leuker mens ben geworden door juist de amateur te omarmen. En dat is leven.

Deze blog is gepubliceerd in januari 2020 bij www.lsabewoners.nl

Ontspullen

Eerlijk gezegd dacht ik altijd dat ik redelijk sober leefde: geen auto, geen dure vakanties en geen schoenenverzameling. Na de afgelopen twee maanden weet ik beter… 13 jaar lang woonde ik een huis van 120m2: lekker licht en met veel ruimte onder het dak. Onder dat dak stonden – uit het zicht – spullen die we niet vaak gebruikten. Ook stonden er spullen die ooit nog handig zouden zijn, te goed waren om weg te gooien of spullen die daar gewoon stonden. 

Tot ik besloot kleiner te gaan wonen. Veel kleiner. En alle kasten leeg gingen. Mijn dochter hielp mij om de spullen weg te doen. De gevleugelde uitspraak werd: “Mam, … dat JIJ dit allemaal bewaard hebt!”. Veel spullen had ik bewaard met goede redenen. Alleen ging ik naar een plek waar er geen ruimte meer zou zijn. 

Ik ontdekte dat er meer manieren van ‘weg doen’ en ‘houden’ zijn. Soms kon iets duidelijk weg. Zoals onze De Waard tent uit 1973 van 30 kg bijvoorbeeld. Groot, zwaar en al 10 jaar niet meer gebruikt … en toch … voor ons zaten er veel goede herinneringen aan. Bovendien waardevol voor de liefhebber, dus weggooien wilde ik zeker niet. Maar ook de kringloopwinkel voelde niet goed. Een Facebook post leverde binnen no-time een bericht op van een liefhebber. Een voor mij bekende wijkbewoner kwam de tent meteen halen en stond bijna te dansen van blijdschap. Dat was makkelijk loslaten!

Sommige dingen zijn klein en onvervangbaar. Zo kreeg ik meer dan 20 jaar geleden van Pimmetje een legobouwwerkje voor mijn verjaardag. Zijn vader had er ‘Voor Milja van Pim’ opgeschreven, met een hartje… het was met liefde gemaakt en gegeven. Pim had twee legozwaarden en in het bouwwerkje zat er één van. Zijn moeder had nog aan hem gevraagd of hij het zeker wist… hij zei van wel. De dag erna stond hij samen met zijn moeder, beteuterd en zijn gezichtje vol snot voor de deur om te vragen of hij het zwaard toch terug mocht. Een dierbare en tastbare herinnering én klein en licht genoeg om in een doos te bewaren. Behouden dus.

Soms was iets oud, versleten of eigenlijk niet meer bruikbaar. Dan was het duidelijk en kon het gewoon de vuilcontainer in. Sommige dingen waren nog goed en vervangbaar. Die spullen hebben allemaal een goede bestemming gekregen via de wijk en Piekfijn. Er staan nog een paar dozen met spullen waar ik geen besluit over heb genomen. Met dingen waarvan ik weet dat ze weg gaan, alleen nu nog even niet… 

Al met al heeft ‘ontspullen’ mij goed gedaan. Samen met mijn dochter en ook alleen heb ik mooie herinneringen opgehaald en losgelaten. Spullen vastgehouden, losgelaten of besloten ze nog even vast te houden. Het leven is lichter en luchtiger geworden. Niet alle spullen zijn ballast, zeker niet! Maar niet alles is nodig of fijn om te hebben en ongemerkt waren er veel spullen gekomen. Te veel. Het afscheid nemen daarvan heeft me ruimte gegeven … veel ruimte.

Deze blog is in juli 2019 gepubliceerd bij www.zorgvrijstaat.nl

De kracht van een druppel

De problemen in en van de wereld zijn groots. Mijn invloed is beperkt. Dat wat ik kan bijdragen voelt soms als de druppel op een gloeiende plaat. Ruim 25 jaar geleden besloot ik mij te richten op dingen waar ik invloed op had: mijn moederschap, mijn werkgeverschap, mijn relaties en mijn mens-zijn.

Mijn dochter voedde ik op vanuit haar behoeften en niet die van mezelf. In mijn werkomgeving bood ik een plek waar mijn collega’s konden groeien en ontwikkelen binnen een team dat saamhorig was en zakelijk tegelijk. Als vriendin aanvaardde ik wie de ander was – ook wanneer ik dat moeilijk vond. Ik verbeterde niet de hele wereld maar ik deed wat ik kon. Ik nam verantwoording voor wat ik aankon en oversteeg daardoor mijzelf.

Verantwoording nemen voor de invloed die ik had bleek een grote stap. De impact was klein en groots tegelijk. Op mezelf en op anderen. Verantwoording nemen voor mijn invloed op de wereld ging om hele kleine momenten. Het ging om mijn effect op anderen, positief en negatief, groots en klein. Op tientallen momenten per dag dat mijn leven het leven van anderen raakte en ik de kans had om iets bij te dragen.

 Die ‘kleine’ invloed is de afgelopen jaren veranderd en groter geworden. Het gaat om meer dan alleen die momenten. Doordat ik mijn kleine bijdrage lever kunnen andere mensen grootse dingen doen. Vorig jaar had ik ineens het idee dat ik ook grootse invloed kon hebben, of moest hebben… Als ik maar …Het heeft me afgeleid en even heb ik gedroomd van een groots en meeslepend leven.

Toen werd ik wakker en moest ik lachen om mezelf. Een groots en meeslepend leven heb ik al. Ik ben op mijn best wanneer ik groots ben in het kleine. Ik ben een druppel op een gloeiende plaat. Wanneer ik gewoon doordruppel word ik een plas en daarna een meer en daarna een zee … druppel voor druppel.

Deze blog is in april 2019 gepubliceerd op www.zorgvrijstaat.nl

Treinleven

In de trein zit ik tegenover een wat ouder stel. Het lijken vriendelijke mensen. We maken oogcontact, de vrouw geeft mij een compliment: ‘Wat een leuke muts’. De man knikt. Buiten schijnt een lage winterzon en ik geniet van het licht op de polders.

De vrouw zegt plotseling uit het niets ‘en toch ben ik heel verdrietig!’. ‘Ja’, zegt de man.Ze gaat verder: ‘Ik snap best dat jij graag wilt dat het weer wordt zoals vroeger’. ‘Ja’ zegt de man weer. ‘Maar dat gaat niet meer!’ ‘Nee’ zegt de man. 

Er valt een stilte. Ik kijk naar buiten en zie in de ruit dat de vrouw ook naar de polders kijkt.

De vrouw pakt de draad van het gesprek weer op. ‘Ik vind het ook heel naar!’ ‘Ja’ zegt de man. Ik realiseer me dat ze dit gesprek al heel lang voeren, geen uren maar eerder dagen en misschien wel weken. De toon waarop hij begripvol ‘ja’ zegt klinkt uitgeput en leeg geleefd. 

De vrouw vervolgt: ‘Ik vind het ook heel naar dat ik een tina heb gehad!’ Ze hoort dat ze iets niet goed zegt en vraagt aan haar man ‘Zeg ik dat goed?’ ‘Tia’ zegt hij en herhaalt het. ‘Tia! De vrouw begint te huilen en pakt haar tas en begint erin te rommelen. Ik pak mijn zakdoekjes en geef er eentje aan haar. Ze kijkt me aan met gebroken ogen en bedankt me.

De man maakt even oogcontact met me. Ik zie dat zijn ogen even gebroken zijn als de hare.

We naderen mijn halte. Voor ik weg ga kijk ik hen even aan en zeg:‘ sterkte!’ En ik vervolg – terwijl ik de man aankijk – ‘Voor u allebei!’. Het voelt als te weinig … Ik stap uit. De zon is fel en ik knipper met mijn ogen. Achter me rijdt de trein door en stap ik mijn eigen leven weer in.

Deze blog is in februari 2019 gepubliceerd op www.zorgvrijstaat.nl

Vriendinnen door dik en dun

Wachtplekken hebben hun eigen sfeer. Perrons op het station waar de internationale treinen vertrekken, restaurants bij veerboten, de wachtkamer van de tandarts. En… ziekenhuizen. Laatst heb ik ‘s morgens vroeg een paar uur doorgebracht in ‘het’ Vlietland en zag hoe het ziekenhuis tot leven kwam. Voordat jullie ongerust vragen wat er aan de hand is, niks met mij en niks ernstigs! Ik wachtte op iemand.

Terwijl ik wacht en koffie drink, kijk ik naar de wereld om mij heen. De eerste lichting patiënten meldt zich voor operaties terwijl alleen de beveiliging en de schoonmaak beneden zijn. De uren daarna druppelen de mensen binnen voor behandelingen of wachten, net zoals ik. Ook zijn er mensen die even een kopje koffie drinken en vervolgens snel doorrennen.

De man naast mij geniet van zijn koffie en belt zijn achterban dat alles goed is. Hij neemt de resultaten van de onderzoeken tot in detail door. Hij heeft het over bloedwaarden bij ‘normale’ mensen en die van hemzelf. In mezelf grijns ik mee. ‘Ik ben gerustgesteld’, zegt hij en zo ziet hij er ook uit. De vrouw een stukje verderop is duidelijk nog niet gerustgesteld. Ze ziet wit en magertjes, ze zit met rechte schouders stijf in haar stoel en lijkt de koffie niet te proeven.

Dan komt er een oudere dame naast mij zitten, ze knikt vriendelijk en ik krijg een vleugje geuren mee. De geur zegt ‘ik ben al wat ouder en het gaat net niet helemaal goed meer met me’. Ze heeft vriendelijke, blauwe ogen en maakt met een open blik contact. Even later komt er een andere oude dame met een jonge man naast zich aanlopen. Hij draagt een dienblad met twee kopjes erop. ‘Ja’ zegt ze tegen de andere vrouw, ‘Mijn handen trillen zo, het ging niet goed’.

De jongen zet het blad neer en de dames nemen elk een slokje. Na een tijdje zegt de eerste dame: ‘Weet je, ik ben even helemaal kwijt wat we hier doen’. De ander legt uit dat ze naar de huisarts zijn geweest en dat ze zijn doorverwezen naar het ziekenhuis voor onderzoek. Haar hart blijkt niet meer goed. ‘Oh … is dat zo?’ Haar blauwe ogen dwalen naar buiten en weer naar mij. Haar blik is weer open en blijmoedig. Ik knik vriendelijk. ‘Kom’ zegt de tweede dame ‘Ik breng je naar huis’. Tijdens de discussie wie de koffie betaalt, wordt de eerste dame ineens kribbig en kattig. Het is haar duidelijk even teveel.

Ik kijk de vrouwen na. Ze doen mij denken aan twee duiven. De een groot en rond met heldere blauwe ogen en een ontwapenende blik. De ander wat kleiner, slanker en kwieker met een wat zorgelijke blik. Vriendinnen. Dat zie je.

Deze blog is in november 2018 gepubliceerd op www.zorgvrijstaat.nl

Kringetjes

Graag wil ik je met deze mail voorstellen aan Yvette Prinsen.’ En: ‘Dag Yvette, Ik heb je naam, telefoonnummer of emailadres gekregen van…’ Het zijn zinnetjes die wekelijks op onze telefoon en in onze mailbox verschijnen, zinnen die we zelf even vaak gebruiken en schrijven. In die korte tekst zit een hoop werk verborgen waar een groot deel van het werk binnen Zorgvrijstaat om draait.

Binnen het netwerk van Zorgvrijstaat leggen we verbindingen, delen informatie, zoeken de juiste ingangen en investeren in relaties. Kortom: het draait om mensen, het draait om mensen kennen, het draait om durven vragen. Het werk van Zorgvrijstaat gaat ook over informatie delen. Wat wij weten delen we zoveel mogelijk met anderen en we vragen ook anderen om hun kennis met ons te delen.

Laatst waren we in Den Haag. Daar heeft de gemeente een paar jaar geleden besloten om zorgcoöperaties actief te promoten. Wij waren nieuwsgierig naar de resultaten. De persoon met wie wij spraken vond het ook een goed idee als we kennis zouden maken met een ander initiatief. Zij schreef naar dat andere initiatief het volgende: ‘Graag wil ik je met deze mail voorstellen aan Milja Kruijt…’

De reactie die we kregen deel ik graag met jullie: ‘Mijn eerste reactie? Wat goed zeg! Zonder dat je het weet heb je voor mij een kringetje rondgemaakt. Milja is één van de mensen die mij inspireerden om aan de slag te gaan met een zorgzame buurt. Ik volgde ooit een workshop van haar over dit onderwerp. We hebben toen ook even nagepraat. Dus contact met Milja? Ja, graag!’

Zo werkt het. We delen. We maken kringetjes rond. We leren samen en we inspireren elkaar. Niet alleen in de buurt, ook daarbuiten.

Deze blog werd, met een andere titel, in augustus 2018 gepubliceerd op www.zorgvrijstaat.nl

Emotionele wandbeugels

Mijn blog over mantelzorg, van een paar weken geleden, las ik voor aan mijn moeder. Dat leverde een mooi gesprek op over het ontvangen van (mantel)zorg.

Tussen zorg krijgen en zorg nodig hebben is een verschil. Je kunt als geliefden of vrienden voor elkaar zorgen zonder dat dit nodig is. Zorg is dan een liefdevolle handeling waarbij meestal een redelijk evenwicht bestaat tussen zorg geven en zorg krijgen. Binnen een gelijkwaardige relatie wisselen deze twee elkaar af.

Mijn moeder is al heel lang moeder en oma en gewend om voor anderen te zorgen. Nu is zij degene die af en toe zorg krijgt. En ze heeft het vooruitzicht dat ze waarschijnlijk steeds vaker zorg nodig zal hebben. Als je zorg nodig hebt, dan verschuift het evenwicht. Bij mijn moeder levert dat een gevoel van verlies op. Ze zei: ‘De rollen draaien om’.

Zorg ‘nodig’ hebben is totaal iets anders dan een geliefde toe te staan om voor je te zorgen. Als ik kijk op een heel leven, dan bestaat er evenwicht in het krijgen van zorg en het geven daarvan. Mijn moeder is een hele onafhankelijke vrouw, altijd al geweest. Ze vroeg zich af: ‘Als ik zorg nodig heb, word ik dan afhankelijk?’

Mogelijk ervaart ze het verlies vooral vooraf. Of ze ervaart straks het ontvangen van zorg niet als verlies. De waarde van de totale zorg in haar leven, de ‘zorg-winst-en-verlies-rekening’ zullen we per fase en moment moeten bepalen. Het is HAAR rekening en zij is degene die de rekening beheert.

Als blijkt dat mijn zorg voor haar een belasting is dan zullen we de zorg anders moeten inrichten. Onafhankelijkheid betekent: zelf de regie houden. Hoe dat straks in de praktijk zal gaan, zullen we moeten ervaren. Feit is dat we er nu al over praten en dat betekent dat we goed voorbereid zijn.

Onze gesprekken zijn als emotionele en inhoudelijke wandbeugels. We weten dat ze handig zijn, we weten nog niet waar we ze zullen plaatsen maar ze liggen wel al op de plank klaar, inclusief de schroeven om ze te monteren.

Deze blog is in mei 2018 gepubliceerd op www.zorgvrijstaat.nl

Van initiatiefnemer naar bestuurder

Sommige blogs knal ik er in 1 keer uit, andere vergen denktijd en worden 5 keer opnieuw geschreven. Dit is zo’n tweede blog. Dat komt omdat ik vind dat ik hem moet schrijven maar niet goed weet waar te beginnen…
Misschien bij het moment dat mijn hart 1 slag mistte.

Al jaren leg ik mensen uit dat ‘in de uitvoering’ en ‘in het bestuur’ zitten (van een en hetzelfde project) in de beginfase helemaal niet erg is, maar dat in een latere fase het goed is om die rollen uit elkaar te halen. Dat fondsen en subsidiegevers veel goede redenen hebben om als voorwaarde te stellen dat je die verantwoordelijkheden niet combineert.

Een van die redenen is dat ‘uitvoering’ andere verantwoordelijkheden en inzet vergt dan ‘besturen’. En dat hoewel vertrouwen heel mooi is, het jezelf ‘controleren’ en ‘toezicht houden’ op wat je zelf doet best lastig is.  Zeker wanneer je (een van) de initiatiefnemers bent, het om een bewonersinitiatief gaat, en het (dus) vaak persoonlijk is.
Want ‘persoonlijk’ is voor ons als actieve bewoners een hele belangrijke drijfveer.

Dat weet ik allemaal. En toch heb ik de afgelopen maanden tegen beter weten in te lang uitvoering en besturen gecombineerd. Of beter gezegd: ik ben te lang bezig geweest met de uitvoering loslaten en overdragen en heb mijn bestuurlijke rol niet snel genoeg opgepakt. Ik kon het een pas na het ander.

Pas nu ik me niet meer verantwoordelijk voel voor de uitvoering kan ik me verantwoordelijk voelen voor het geheel. Want een initiatief is meer dan de activiteiten, maar ik kon door de waan van de dag het geheel even niet meer zien.

Het moment dat ik me dit realiseerde sloeg mijn hart 1 slag over …

Want ik WEET dit! Ik leg het andere mensen uit! En toch is het blijkbaar ook voor mij niet vanzelfsprekend dat ik kennis die ik heb als professional meeneem naar mijn rol als initiatiefnemer. En in die ene gemiste hartslag verdiepte zich een berg aan kennis.
Want wat we kunnen als professional is niet automatisch wat we kunnen als actieve bewoner. Het integreren van vaardigheden uit verschillende rollen is niet vanzelfsprekend. En sommige rollen zijn lastig tegelijk te vervullen.

Want ‘de uitvoering’ is de bestaansreden van een initiatief, de valkuil om dat voor te laten gaan op bestuurlijke klussen is reëel. En in die valkuil ben ik dus terecht gekomen.

En waarom was dit een ‘lastige’ blog om te schrijven? Ik denk omdat dat moment dat mijn hart 1 slag miste nog heel dichtbij is. Bloggen over ‘fouten’ die wat verder weg in het verleden liggen vind ik makkelijker. Maar ook omdat ik het zelf een ‘domme’ fout vind. En dat is juist de drijfveer waarom ik vond dat ik de blog moest schrijven, dit is de weerbarstige realiteit van het ‘actieve bewoner’ zijn.

Ondertussen heeft het ZelfregieHuis Delfshaven aan mij een betrokken bestuurder die snapt wat de uitvoering vraagt en dat is mooi. En groei ik rustig door naar een meer ervaren bestuurder die echt betekenis kan hebben.

Deze blog is in mei 2018 gepubliceerd op www.lsabewoners.nl